Conclusie na EuroMold: 3D printen wordt klaar gestoomd voor de productie
Als de 20e editie van EuroMold iets duidelijk heeft gemaakt, is het wel dat 3D printen op de drempel van de productie staat. 3D printen wordt klaar gestoomd voor de productie. Met name bij de aanbieders van technologie om metalen componenten te maken, was dit keer het nieuws niet zozeer te vinden in de additive manufacturing technologie zelf. Wel in allerlei zaken rondom de machine die noodzakelijk zijn voor toepassing in de productie.
“Tot voor kort praatten we met mensen uit R&D afdelingen; nu praten we met mensen uit de productie. Die stellen heel andere eisen”, zo vat Adrian Keppler, chief marketing officer bij Eos de verandering samen. Hij ziet het laatste jaar een sterk groeiende interesse voor de laagopbouwtechnologie uit alle industriële sectoren. “De focus van klanten ligt op produceren.” Eos heeft op EuroMold een heel nieuw platform gepresenteerd voor het 3D printen van metalen componenten, de M 400. Gestart wordt met Inconel 718 en aluminium, later volgen nog andere metalen. Aan de machine gekoppeld is onder andere een unit om het overtollig poeder automatisch terug te winnen, te zeven en weer in te zetten. Daarna gaat het werkstuk naar een uitlaatstation.
SLM: wisselen in 20 minuten
Ook SLM Solutions pakte dit jaar uit met oplossingen die de technologie geschikt maken voor toepassing in een productieomgeving: de PSA 500 (poederzeefstation). Deze Duitse machinebouwer volgt min of meer dezelfde lijn als Eos. Deze unit wisselt het werkstuk, draait het opgebouwde werkstuk zodat onbenut poeder afvalt, verzamelt dit, zeeft het en brengt het terug in het smeltproces van het volgende werkstuk. Daardoor heb je minder poeder in de machine nodig en minder inzet van handenarbeid. Het wisselen van het ene werkstuk naar het andere kost voortaan hooguit nog 20 minuten. “Ons doel is de technologie naar de productie te brengen”, zegt Andreas Weisner, R&D medewerker bij SLM. Komend jaar introduceert SLM nog een monitoringsysteem dat verder gaat dan het fotograferen van elke poederlaag wat nu al gebeurt.
Renishaw: totaaloplossing nodig
Robin Weston, productmanager voor de lasersmeltmachines bij Renishaw, ziet op termijn de technologie beslist richting de productieomgeving bewegen. Dat is ook het doel dat Renishaw voor ogen heeft. “Maar het gaat niet snel gebeuren,” waarschuwt hij voor overspannen verwachtingen. Vooral de opbouwsnelheid van de machines moet hoger. Een factor vijf, is de ambitie van Renishaw. Op de beurs toonde de Britse onderneming een casestudy die de komende tijd online te volgen is. In deze casestudie wil Renishaw de voordelen van laagopbouw technologie duidelijk maken. Samen met enkele Duitse engineers worden een mountainbike qua design aangepast voor het additive manufacturing proces. Bij Renishaw gelooft men namelijk in het feit dat je juist vanuit de designengineering kan de nieuwe technologie moet benaderen. Je moet de voordelen van de technologie benutten, dan heb je een businesscase.
3D Systems: spuitgieten vervangen
3D Systems introduceerde eveneens een printer voor metalen componenten, in feite een van de machines van het Franse Phenix dat door het Amerikaanse concern is ingelijfd. De machine is alleen in een nieuw jasje gestoken en in de huiskleuren van 3D Systems gespoten. De Amerikanen hebben echter ook een nieuwe high end SLS-machine geïntroduceerd die volgens Jan Floor van Egmond van Landré bij bepaalde toepassingen een alternatief biedt voor kunststof spuitgiettechnologie. De ProX 500 is 40 procent sneller dan de voorganger en recycleert meer materiaal. De kwaliteit van de kunststof delen komt dicht in de buurt van die van spuitgietdelen. Avi Reichman, ceo van 3D Systems, zegt zelf dat deze machine ontwikkeld is voor een productieomgeving. Kleine series kunststof producten kun je nu efficiënter printen in plaats van spuitgieten.
Arburg: Freeformer
Ook de spuitgietindustrie zit niet stil. Arburg toonde op EuroMold de Freeformer, de bijzondere 3D printer waarmee de fabrikant van spuitgietmachines onlangs vriend en vijand op de K 2013 verraste. Hiermee laten ze zien dat ook in deze sector nagedacht wordt over alternatieven voor het produceren van kleinere series kunststof producten. De eenvoudige 2D machine zal in de loop van volgend jaar aan de eerste klanten worden uitgeleverd; de 3D machine volgt dan pas in 2015.
In het januari digimagazine, dat vooruit kijkt naar RapidPro Industrial eind februari, laten we meerdere aanbieders aan het woord over waarom zij denken dat additive manufacturing in een aantal gevallen bestaande technieken, zoals frezen wel degelijk kunnen gaan verdringen. Lees hier het thema digimagazine van begin 2013.
