Industrial Supply NA voor Scherpenzeel opmaat naar Amerikaanse vestiging

Voor Scherpenzeel in Noord-Holland is de deelname aan Industrial Supply NA in Chicago de opmaat naar een eigen vestiging in de VS. Insourcen neemt toe in Amerika. Local for local is de trend die tot meer lokale productie in de VS moet gaan leiden. En grote klanten zoals HP willen graag dat Scherpenzeel hen als toeleverancier volgt, ook naar de VS. “De beurs in Chicago is de eerste stap, begin 2017 willen we een eigen vestiging openen”, zegt Mark Jaski, sales manager.

Grote klanten willen dat Noord-Hollandse specialist hen volgt naar de VS

Export is voor de specialist op het gebied van assen en walsen al lang geen onbekend terrein meer. Scherpenzeel produceert zelfs al meer dan 12 jaar in Maleisië, vooral voor de Aziatische markt. Nu maakt de toeleverancier aan de druk- en printerindustrie de stap naar de VS. Om de reden die Mark Jaski net opsomde. En omdat de maakindustrie er groeit. “Je ziet veel productie teruggaan naar Amerika, nu de energiekosten daar omlaag zijn gegaan en de loonkosten tussen de Chinese en Europese in liggen.”

Samen met Amerikaanse partner

Daarom opent de Nederlandse toeleverancier begin 2017 een eigen vestiging in Ohio. Scherpenzeel neemt dan magazijnen in gebruik en start met een eigen verkoper. Voorlopig gebeurt alles vanuit het pand van Baumfolder Corporation, een van de Amerikaanse klanten van het Nederlandse bedrijf. Samen met Baumfolder staat men ook op de beurs in Chicago. Dat moet voor een vliegende start zorgen doordat men profiteert van het netwerk dat Baumfolder al heeft. De Nederlandse toeleverancier heeft namelijk geleerd van de opstart in Azië. “Je moet een bepaald minimaal volume hebben. Daarom starten we met warehousing en verkoop, zodat we niet meteen de Amerikaanse productie uit Nederland weg hoeven te halen. Na twee jaar hopen we dan echt in de VS te kunnen gaan produceren”, legt Mark Jaski de stappen uit die Scherpenzeel wil gaan zetten. Industrial Supply NA moet de leads opleveren die de komende jaren een productievestiging in de VS rechtvaardigen. Scherpenzeel heeft een ijzersterkte troef die het bedrijf gaat uitspelen: meer dan een halve eeuw ervaring. En doordat Amerikaanse OEM’ers de voorbije decennia alleen maar hebben uitbesteed, is hun kennis verdwenen. “Daardoor zijn ze meer afhankelijk dan ooit van hun toeleverancier.”

Kansen in Amerika

De specialist in de serieproductie van walsen en assen levert op dit moment al wereldwijd aan klanten. Niet alleen aan de printindustrie, ook aan bedrijven die bagage afhandelingssystemen voor vliegvelden bouwen. Deze laatste productie vindt nu veelal in Maleisië plaats omdat er relatief veel handwerk aan te pas komt. “Levertijden staan echter onder druk. Klanten willen niet meer wachten. En zelf willen we ook geen grote voorraden. Hoe sneller je produceert en levert, des te rendabeler is het. Ook daarom gaan we in de VS produceren. Wij zien echt perspectief in deze markt”, vervolgt Mark Jaski, die al bijna elke twee maanden in de VS is om klanten te bezoeken. Hij is overtuigd dat de Nederlandse toeleverancier de Amerikaanse klanten meerwaarde kan bieden. Enerzijds door de 55 jaar ervaring met assen en walsen; anderzijds door de typische Nederlandse mentaliteit om overal iets over te kunnen en willen zeggen. “We zijn al vroeg bij nieuwe ontwikkelingen bij klanten betrokken. Dan kunnen we nog voor vernieuwing zorgen.” Want, zo merkt hij, op dit punt is er wel een opvallend verschil tussen de Europese en Amerikaanse aanpak. Als je pas bij een tender betrokken raakt bij een project, is elke kans op vernieuwing verkeken. “Dan moet je echt precies aanbieden wat gevraagd wordt.”

Bedrijfscultuur bepalend, niet landcultuur

Mark Jaski vindt het met cultuurverschillen wel meevallen. Verschillen vind je eerder tussen de bedrijfsculturen van de grote OEM’ers dan dat je ze kunt toeschrijven aan een specifiek land. “We merken heel goed dat de wereld een dorp is geworden.” Alhoewel, misschien toch niet helemaal. Want Amerikanen houden nog steeds van overdesignen: maak het maar dik en zwaar, dan is het sterk, terwijl de Europese engineer juist lichtgewicht zoekt.