Wout (links) en Steven Lankreijer onlangs op de Metavak

Azië is een onmisbare afzetmarkt geworden voor Europese machinebouwers. Hun Aziatische concurrenten beginnen echter stilaan ook naar Europa te lonken. Ze zien hier een interessante afzetmarkt. Zijn de Chinezen en Indiërs klaar voor Europa?

“Ik voorzie dezelfde ontwikkeling als eind jaren vijftig met de eerste Japanse machines. Nu zijn die top of the bill”, zegt Wout Lankreijer van LVDN. Hij heeft twee Aziatische merken aan zijn portfolio toegevoegd, maar heeft ook leergeld betaald in China. De machinehandelaar loopt al aardig wat jaartjes mee in de Nederlandse metaalindustrie en heeft merken zien opkomen. Sinds 2010 vertegenwoordigt hij het Indiase merk Bharat Fritz Werner (BFW). Na een verkoopstop omdat alle machines voor de booming Indiase markt nodig waren, is sinds de EMO de verkoop van verticale bewerkingscentra weer helemaal vrij gegeven. “Eigenlijk is het gewoon een Fritz Werner machine”, zegt de importeur.

China moet beseffen dat niet alleen de prijs heilig is, ook de kwaliteit telt

Deze vroegere Duitse machinebouwer is in de jaren zestig al gaan samenwerken met het Indiase Bharat, dat zes jaar geleden de Duitse firma uit een faillisement helemaal heeft gekocht. Bharat is een van de grootste Indiase machinebouwers, die vooral aan de automotive industrie levert.

Voet aan de grond in Europa

Wout verwacht dat Aziatische merken de komende jaren meer voet aan de grond zullen krijgen in Europa. “Op afwerkingsdetails verliezen de Indiërs het nu nog, maar niet op de verspaningscapaciteiten en betrouwbaarheid.” De harmonica afdichting in de machine stamt uit Duitsland. Besturingen zijn de Fanuc Oi of de Siemens 810 D of 840 D (afhankelijk van het type). Alle machines zijn uitgerust met een hydraulische compensantie en geen tegengewicht met een ketting. Als optie kunnen op alle bewerkingscentra glaslinealen worden geleverd voor wie meer nauwkeurigheid wil. In de eigen gieterijen van Bharat worden de frames twee keer gegloeid om alle eigen spanningen eruit te halen. “India is het Japan van de toekomst”, zegt Wout. Hij ziet hier een groot verschil met bijvoorbeeld China, waar hij ook zaken mee heeft gedaan, maar na leergeld te hebben betaald “niks meer te maken wil hebben”. Hij zegt: “China moet snel het roer omgooien en beseffen dat je niet alleen met de prijs kunt winnen. Niet alleen de prijs is heilig, ook de kwaliteit.”

 

Know how kopen

Hij merkt dat op dit vlak de Indiërs anders te werk gaan dan de Chinezen. “China kopieert, India koopt de know how.” De overname  van Fritz Werner – na jarenlang ermee te hebben samengewerkt – is een voorbeeld. Tijdens de EMO maakte het Indiase concern bekend ook de aandelen van Matec over te nemen, waarbij aangetekend moet worden dat Matec gewoon in Duitsland de machines blijft bouwen en ontwikkelen. Volgens Wout hebben de Indiërs in de de gaten dat het om prijs-kwaliteitverhouding gaat. “Ze willen ook leren. Als je iets zegt, pakken ze dat snel op.” Waar India als machinebouwer volgens hem voordeel gaat behalen, is de sterk ontwikkelde softeware industrie. “Ze zijn erg gefocused op kwaliteit.” Hij durft daarom India met het Japan van een halve eeuw geleden te vergelijken. “Eind jaren vijftig was de machinemarkt in handen van de Duitsers en de Engelsen. Japan kwam op een gegeven moment met de eerste NC-machines. Nu zijn Japanse machines als Okuma top of the bill.”

Aziatische Colchester

Een tweede Aziatisch merk dat nieuw is in het portfolio van LVDN, is Jesco, dat voor de Amerikaanse, Australische en Zuid-Afrikaanse exportmarkten de machines van Colchester-Harrisson bouwt. Onder de naam Jessy brengen ze de oudere modellen op de markt, maar daarnaast bouwen ze hun eigen CNC-machines. Een derde nieuw merk bij LVDN, dit keer een Europees, is U-R-B-A-N uit Oostenrijk. “Op de EMO hebben we de contacten gelegd”, klinkt het enthousiast uit de mond van Lankreijer. U-R-B-A-N bouwt grote freesmachines bouwt, zowel in een portaaluitvoering als met een verrijdbare kolom. “En er is in Nederland vraag naar grote machines, bijvoorbeeld in de voedingsmiddelenindustrie.” De Oostenrijkse machinebouwer heeft als bijzonderheid dat op het tot 12 meter lange bed een kanteltafel wordt geplaatst. “Daardoor kun je lange profielen, tot 12 meter lengte, aan drie kanten bewerken in een opspaning.” Wie veel profielen bewerkt, haalt daar zijn voordeel uit. De breedte van de machines varieert van 220 tot 1200 mm.

 

 

[box type=”note” border=”full”]

Onderhoud uitbesteed

Wout Lankreijer runt zijn machinehandel tegenwoordig samen met zijn zoon Steven. Ze houden de organisatie bewust lean en richten zich alleen op het verkooptraject. “Service besteden we uit aan Numac.” Hij verwacht dat dit een trend zal worden in de komende jaren, omdat het voor de kleinere machinehandelaren moeilijker wordt een 24/7 service apparaat in de lucht te houden. “Numac heeft 30 monteurs langs de weg en kan elke contractvorm aanbieden, daar kun je als kleinere leverancier nooit tegenop. “ Door dit zo te doen, denkt hij zijn klanten wel optimale service te kunnen bieden. Ook 24/7.

 

Meer informatie:

LVDN

[/box]

 

 

 

 

Pin It on Pinterest