Fraunhofer doet toegepast onderzoek en slaagt erin ook het mkb te betrekken, zoals bij deze machine die samen met Arnold Werkzeugmaschinen is ontwikkeld

1,8 miljard euro. Dat is het budget dat de 20.000 medewerkers van de 60 Fraunhoferinstituten dit jaar beschikbaar hebben voor hun toegepast onderzoek. Is het gek dat de Duitse industrie het wereldwijd zo goed doet?

500 patenten
Dr. Verena Psyk, verbonden aan het Fraunhofer IWU in Chemnitz, liet deze cijfers en passant vallen tijdens het presentatie bij PSTproducts. Deze Duitse fabrikant van machines voor elektromagnetisch puls technologie (EMPT) hield deze week de tweede internationale conferentie, waarvoor veel interesse was. De cijfers over de Fraunhofer organisatie zijn indrukwekkend. De medewerkers meldden verleden jaar bijna 500 patenten aan. Alles bij elkaar had het instituut eind verleden jaar 6131 patenten op zijn naam staan. En dat voor een instelling die toegepast onderzoek doet.

Met de industrie
Want dat maakt het interessant. Deze 20.000 medewerkers zijn niet bezig met zaken waar we pas over tien of twintig jaar iets van horen. Nee, ze zoeken naar toepassingen waar de industrie mogen z’n voordeel mee kan doen. “Van ons budget moeten we tweederde uit zogenaamde derdengelden halen”, legt Verena Psyk uit. Dat is deels geld dat de industrie bijdraagt aan projecten, maar kan ook subsidie zijn die het instituut samen met de partners binnenhaalt. Voorop staat wel dat het instituut projecten uitvoert samen met de industrie. Niet alleen de grote megaconcerns, ook het Duitse MKB. Daartoe geldt een portfolioverplichting.

En Nederland?
Kijk, op dit punt pakken de Duitsers het volgens mij slimmer aan. Het Nederlandse topsectorenbeleid is prima. Na jaren heeft de politiek eindelijk weer aandacht voor de industrie. Maar je komt er niet alleen met topsectorenbeleid. Innovatie moet je in alle lagen van de industrie bevorderen. Een simpel gegeven als CAM introduceren in een verspanend bedrijf waar tot dan toe alles aan de machine geprogrammeerd wordt, is ook innovatie. Waarom je ook op dit vlak innovatie moet ondersteunen? Omdat een hightechbedrijf als ASML alleen voor de Nederlandse economie van waarde is als er hier voldoende toeleveranciers zijn. Gelukkig pakken organisaties als STODT in Nederland en Sirris in België dit wel op. Maar waarom is de kloof tussen TNO en universiteiten enerzijds en het mkb nog steeds zo groot?

Niks voor mkb?
Op de PSTproducts conferentie was ook een Nederlandse ondernemer aanwezig. “Het topsecorenbeleid is goed, maar als mkb-ondernemer heb ik er niks aan. Ik richt me meer en meer op Duitsland. Daar gebeurt het allemaal in de industrie”, was zijn conclusie. Allemaal misschien niet, maar wel heel veel. En met de totale industrie van groot te klein erbij betrokken. Daarom slagen Duitse bedrijven erin producten te maken die de rest van de wereld graag wil hebben. Ook al kosten ze meer geld.

Zoek hier in de patentdatabank van het Fraunhoferinstituut

 

 

Pin It on Pinterest