Reshoring en nearshoring: twee begrippen die je alsmaar vaker hoort. Vooral de Amerikaanse maakindustrie profiteert van deze trend. In Europa klinkt de laatste maanden ook nog een ander begrip: de-industrialisatie. Schiet de Europese Unie zich met de energie- en CO2-politiek zelf in de voet?


Uit de VS was de maakindustrie zo goed als verdwenen. En in China worden vooral laagwaardige producten gemaakt. Of hoogwaardige, zoals de Apple iPhone; maar dan zijn ze wel in het Westen ontwikkeld. Dat beeld blijkt anno 2023 niet meer de kloppen. De industrie in de VS is booming; uit China komen steeds meer hoogwaardige in China ontwikkelde producten.

Waarschuwingen voor de-industrialisatie door hoge energiekosten

Jaloers op Duitsland

Toen de wereld in 2010 opkrabbelde van de financiële crisis, ontketend door de val van Lehman Brothers, keken veel landen jaloers naar het Duitsland van Angela Merkel dat sneller dan welk ander land ook herstelde. De reden: de Duitse (maak)industrie. Duitsland kende in die tijd niet alleen een automobielindustrie die volop zou profiteren van de groei van de Chinese automobielmarkt. Daarom heen had Duitsland een heel ecosysteem, van machinebouwers en toeleveranciers tot en met materiaalproducenten. Toen op de Hannover Messe van 2011 het begrip Industrie 4.0 werd gelanceerd, konden de groeiverwachtingen niet op. De connectie tussen de fysieke en de cyberwereld luidde een heel nieuwe fase van de industrie in met Duitsland in een globale koploperspositie.

Come-back van de Amerikaanse maakindustrie nog altijd een succes

Het groeiend succes van de IMTS weerspiegelt de opleving van de Amerikaanse maakindustrie.

Democraat of Republikein: het maakt niks uit

Enkele jaren eerder was in de Verenigde Staten Harry Moser, oud-topman van de Amerikaanse tak van GF Machining Solutions, tot de conclusie gekomen dat de Amerikaanse maakindustrie definitief verloren was als het tij van outsourcing naar lage lonen landen geen halt zou worden toegeroepen. Het Reshoring Initiative dat hij startte, zag het levenslicht tijdens de IMTS van 2010. Moser vond een luisterend oor bij president Barack Obama. Diens opvolger Donald Trump deed er met zijn Make America Great Again programma nog een schepje bovenop. En de huidige president Jo Biden laat zien lak te hebben aan internationale verhoudingen en geeft met zijn programma’s zoals Inflation Reduction Act, Chips Act and Infrastructure Bill de maakindustrie een enorme extra impuls. Groen met daarover heen een sausje protectionisme. Maar het werkt.

1,6 miljoen industriebanen teruggehaald naar de VS

Enkele weke geleden maakte het Reshoring Initiative bekend te verwachten dat in 2022  een recordaantal van 350.000 industriebanen is teruggehaald naar de VS (inclusief de banen door directe buitenlandse investeringen), vergeleken met 260.000 een jaar eerder. Sinds de tellingen van het Reshoring Initiative staat de teller op 1,6 miljoen banen. “Destabiliserende geopolitieke en klimaatkrachten hebben onze kwetsbaarheden aan het licht gebracht en de noodzaak die aan te pakken. Een echt industriebeleid zou de trend versnellen en de Amerikaanse productie met 40%, 5 miljoen banen, doen toenemen. Reshoring zal de handels- en begrotingstekorten verminderen en de VS veiliger, zelfredzamer en veerkrachtiger maken,” aldus Harry Moser, oprichter en voorzitter van het Reshoring Initiative over dit record.


Europa beslist eerst wat niet mag en gaat dan pas aan de slag met alternatieven

Energie goedkoper dan in Europa

Een extra impuls krijgt de Amerikaanse maakindustrie momenteel van de – relatief – lage energieprijzen. Relatief, want ook in de VS zijn de energieprijzen gestegen, maar lang niet zo sterk als in Europa. De investeringen in fracking betalen zich nu uit. Ondertussen plukken we in Europa de (wrange) vruchten van a) de uitstap uit kernenergie (n sommige landen) op initiatief van Angela Merkel; b) de afhankelijkheid van energie uit Rusland dankzij dezelfde Merkel; c) de overtuiging van de Europese Unie dat in Europa alles moet vergroenen om het klimaat te redden; d) het veel te laat inzien dan de energie- en klimaattransities bepaalde grondstoffen vergen die Europa niet heeft; en e) de olie- en gasboycot van alles wat uit Rusland komt. Europa heeft eerst beslist wat niet meer mag en wat komende jaren moet zonder als beginstap voldoende stabiele, alternatieve, CO2 vrije  energievoorzieningen te ontwikkelen en de grondfstoffenvoorziening veilig te stellen. Nog afgezien van de vraag of het idee van een volledig fossielvrije industrie niet een utopie is.

Marge metaal negatief door hoge energiekosten

Dit alles heeft ondertussen zo’n impact op de Europese industrie dat zowel op Europees als nationaal vlak aan de noodrem wordt getrokken en her en der het woord de-industrialisatie valt. PwC kwam recent in de Business Impact Energy Prices analyse tot de slotsom dat:

Bedrijven in metalen, chemicaliën en gewas en veeteelt krijgen het flink te verduren. Een daling van enkele procenten op de winstmarge kan een groot impact hebben op de levensvatbaarheid van zo’n bedrijf. Als de energieprijzen en de energiemix niet veranderen wordt het concurrentievermogen van Europese en Nederlandse bedrijven, vooral in energie intensieve sectoren, verder aangetast, wat kan leiden tot enorme verschuivingen in de economische structuur en weglek naar het buitenland.

In de Nederlandse metaalindustrie zijn de variabele productiekosten volgens dit onderzoek met 71% gestegen door de hoge energieprijzen. Dat leidt volgens de onderzoekers tot een winstmarge daling van 10 procentpunt waardoor de marge negatief wordt (-5%). PwC schrijft verder dat deze cijfers het belang van meer capaciteit van duurzame energiebronnen onderschrijven, niet alleen omwille van het klimaat.

Het verdwijnen van basisindustrie kan gevolgen hebben voor de rest van de industrie.

Europese industrie trapt op de rem

Ondertussen kijkt de Europese industrie tegen de hoge energierekening aan. Uit een onderzoek door de European Round Table Industry eind 2022 blijkt dat 32% van de CEO’s van grote Europese industriële bedrijven momenteel tijdelijk hun operationele activiteiten in Europa terugschroeft vanwege de hoge energiekosten; 15% verwacht dat dit permanent zal zijn.

Aanhoudend hoge energiekosten zetten het bedrijfsleven onder enorme druk en hebben gevolgen voor zijn mondiale concurrentievermogen. In een dergelijke context wordt een de-ïndustrialisatie van Europa een zeer reële mogelijkheid.

Helft van aluminiumproductie in Europa stilgevallen

Volgens de werkgeverslobbygroep BusinessEurope is bijvoorbeeld al de helft van de aluminiumproductie in Europa stilgelegd. Het faillissement van het Nederlandse Andel is daar één voorbeeld van. VNO-NCW (lid van BusinessEurope) waarschuwde in december voor het risico van de-industrialisatie, mede gevoed door de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA) waarmee 400 miljard dollar wordt geïnvesteerd in onder andere groene waterstof en CO2 opslag. Voorzitter Ingrid Thijssen vreest dat de combinatie van hoge energieprijzen in Europa en de aantrekkelijke voorwaarde in de VS Europese industriebedrijven ertoe aanzet hun productie te verplaatsen naar de VS. Ze zouden daar investeren in duurzaamheid en niet hier. “Nu al zien we industriële productie stilvallen en als ketens zich eenmaal gaan verleggen komen ze niet meer terug en dat is funest voor onze economische structuur op lange termijn.”

Innovaties hebben een ecosysteem nodig om te gedijen

De politiek blijkt niets geleerd te hebben van de financiële crisis in het eerste decennium van deze eeuw. In de jaren voorafgaand aan de ineenstorting van het financiële stelsel was er een ongebreideld vertrouwen in de financiële- en diensteneconomie. Na het Lehman debacle kwam er een opleving in het besef dat maakindustrie de kurk is waar een economie op drijft. Nu, nog geen tien jaar later, geloven politici in een groene toekomst waarin een groene Europese industrie dankzij technologische voorsprong de wereld gaat veroveren. Hierbij vergeet men dat innovaties alleen gedijen in een sterk ecosysteem. Zonder een sterke thuismarkt zullen de ontwikkelaars van nieuwe – groene – technologie het niet redden. Vergelijk het met de politieke ideeën in de jaren negentig: we hoeven hier niets meer te maken. Wij zouden in Nederland de producten bedenken en ontwikkelen, hoogwaardige arbeid; het produceren laten we wel over aan landen als China. De afgelopen jaren hebben aangetoond hoe afhankelijk Europa van dit soort landen is geworden.

Buiten Europa kunnen concurreren

In een reactie op het EU-besluit om over enkele jaren het Carbon Border Adjustment Mechanise (CBAM) in te voeren, dat CO2 heffingen oplegt aan producten van buiten de EU, pleit BusinessEurope (waar onder andere VNO-NCW deel vanuit maakt) voor een WTO-compatibele oplossing en vrije rechten voor alle Europese exporterende bedrijven om globaal concurrerend te blijven. Voldoen aan de klimaatdoelen en internationaal concurrerend blijven moeten hand in hand gaan, volgens de werkgeversclub.

De dramatisch hoge energieprijzen, samen met het verschil in klimaatdoelstellingen tussen de hoge ambitie van de EU en die van andere actoren, ondermijnen het concurrentievermogen van de Europese industrie zo drastisch dat er op dit moment sprake is van de-industrialisatie, met een steeds groter risico dat tijdelijke bedrijfssluitingen permanent worden. Bovendien ontstaat door de Inflation Reduction Act (IRA) en de bijbehorende subsidies een reëel risico dat koolstofarme investeringen van de EU naar de VS worden verplaatst. Op dit precaire moment is het essentieel dat de EU het investeringsklimaat voor het koolstofarm maken van de industrie verbetert.

Minder afhankelijk worden van andere landen én van fossiele energie, vergt een in de kern gezonde industrie. En gaan opkomende landen als India en China mee in de vergroening of mogen zijn nog tientallen jaren steenkolen gebruiken om hun industrie van energie te voorzien?

Waarom de thuismarkt voor de innovatieve maakindustrie belangrijk is

Ook in China vind je fabrikanten van hightech machines, zoals Jingdiao

Europese afzetmarkt

Nu zou je nog kunnen denken dat groene innovaties eerst in de Europese thuismarkt wel voldoende kunnen opleveren en dat over tien of twintig jaar de rest van de wereld er klaar voor is. Maar is dat geen wensdenken? Extra heffingen op minder duurzaam geproduceerde goederen van buiten Europa zorgen op papier weliswaar voor een gelijk speelveld; het betekent wel dat hier producten duurder worden. Maar als producten hier onbetaalbaar worden voor de doorsnee Europeaan, zal er geen afzetmarkt zijn voor de Europese industrie. En concurreren op de wereldmarkt wordt lastig als bedrijven buiten Europa goedkoper produceren. Wie koopt dan de CO2-neutrale productietechnologie?

Hightech komt niet alleen uit Europa

Bovendien geeft deze politieke redenering blijkt van een zekere arrogantie: alsof alleen in Europa innovatieve – en duurzame – hightech technologie ontwikkeld kan worden. De ‘samenwerking’ met Chinese universiteiten en bedrijven, de trek van Europese industrieën naar China en India, hebben tot een kennisstroom richting Verre Oosten geleid die evenredig is aan de  stroom goedkope producten die jarenlang deze kant op is gekomen. Dat beeld kantelt. Er komt een stroom hoogwaardige producten richting Europa, kijk naar de Chinese EV’s maar kijk ook naar de machinebouw, waar Oosterse bedrijven bovendien een positie hebben opgebouwd door Europese spelers over te nemen. Bovendien zijn technische studies in die landen veel geliefder dan hier, waar hele generaties opgroeien in de waan dat maken vies is en de bestbetaalde banen aan de Amsterdamse Zuidas te vinden zijn. De hightech maakindustrie buiten Europa staat niet stil. Deze gedachte kan op termijn duur uitpakken. En zonder industrie valt er voor juristen, financieel experts en consultants ook een pak minder te verdienen.

Pin It on Pinterest